Wiezewotje is weggeblazen door de wind en op zoek naar een plaats om te overnachten, raakt ze verdwaald. In de verte merkt ze een oud huisje op maar vleermuizen en spinnen zijn de enige bewoners van het vervallen stulpje, en die vindt ze best eng. Het elfenhotel is volgeboekt, en de elfen in tuinbroeken giechelen als Wiezewotje vraagt om bij hen in een paddenstoel te mogen overnachten. Iets verderop vindt Wiezewotje een huisje dat nog niet af is. Het elfje zou er meer dan tevreden mee zijn, als het een dak had althans, want er is onweer op komst. De bosfee zou een dak kunnen toveren, maar een kraai gaat er met haar toverstokje vandoor. Alweer pech dus, maar dan komen onverwacht solidair de elfen en andere dorpsbewoners aangevlogen met bouwmaterialen, en het dak ligt er snel op. Buiten raast de storm, maar in het huisje is het een dankbare bedoening en treffen we alleen blije gezichten aan.
De tekst van Guy Didelez is fraai gezet: bij een grote prent horen telkens enkele zinnen…
Lire la suite
Wiezewotje is weggeblazen door de wind en op zoek naar een plaats om te overnachten, raakt ze verdwaald. In de verte merkt ze een oud huisje op maar vleermuizen en spinnen zijn de enige bewoners van het vervallen stulpje, en die vindt ze best eng. Het elfenhotel is volgeboekt, en de elfen in tuinbroeken giechelen als Wiezewotje vraagt om bij hen in een paddenstoel te mogen overnachten. Iets verderop vindt Wiezewotje een huisje dat nog niet af is. Het elfje zou er meer dan tevreden mee zijn, als het een dak had althans, want er is onweer op komst. De bosfee zou een dak kunnen toveren, maar een kraai gaat er met haar toverstokje vandoor. Alweer pech dus, maar dan komen onverwacht solidair de elfen en andere dorpsbewoners aangevlogen met bouwmaterialen, en het dak ligt er snel op. Buiten raast de storm, maar in het huisje is het een dankbare bedoening en treffen we alleen blije gezichten aan.
De tekst van Guy Didelez is fraai gezet: bij een grote prent horen telkens enkele zinnen die beginnen met een bijzonder opvallende hoofdletter, en onder de tekst is op elke witte pagina een decoratieve krul een afsluiter. Elke tekening krijgt een andere kleur als achtergrond en die is telkens bijzonder goed gekozen. Spelend met licht en donker, blijven de blauw-paarse schakeringen ons uitnodigen de figuurtjes te zoeken. Vooral bij het hotel is er heel wat beweging: aan elk raampje is er wat te zien, er wordt rondgevlogen met eten en drank, er wordt gewassen en gepoetst. Met oog voor detail zijn de gevels van de huisjes voorzien van leuke ornamenten als luifeltjes en hekjes. Sfeervolle lantaarns met brandende kaarsjes lichten de stulpjes op. Bij de tekening op de laatste pagina gluren we binnen bij een supertevreden gezelschap op een warme rode achtergrond. En dan kan de jonge lezer met een opgelucht gevoel dit mooie prentenboek dichtklappen. [Lydi Adriaensen]
Masquer le texte